Dansles op maandagavond, hockeytraining op dinsdag, muziekvoorstelling op vrijdag of een voetbalwedstrijd in het weekend. Bij veel kinderen hoort dit bij hun wekelijkse ritme. Echter in Nederland is er nog steeds een groep kinderen die niet in staat is om aan te sluiten bij een vereniging. Voor deze groep kinderen zijn er verschillende initiatieven. Zoals het Jeugdfonds; waar intermediairs, tussenpersonen, een grote rol spelen. Auteurs Rijk van de Reijt en Tijn van Giezen hebben onderzocht of intermediairs vooral drempels wegnemen of dat het juist voor een extra drempel zorgt.
Behoefte aan een eenvoudigere korte samenvatting van dit artikel? Kijk onderaan het artikel!
De schoolweek is voorbij en de eerste dag van het weekend is aangebroken. Vorig weekend werd er nog verloren of juist dik gewonnen en nu is weer het moment aangebroken om het nog beter te doen. In de auto naar het de voetbalclub is het nog even wakker worden.
Acht uur verzamelen is wel heel vroeg.
Eenmaal wakker, aangekleed en op het veld, kan de wedstrijd beginnen.
De spelers staan klaar; ouders hebben koffie gehaald en de scheids laat het eerste fluitsignaal van de wedstrijd horen. Verder in de wedstrijd is er nog niet gescoord.
Totdat hij aan de bal is. Hij is aan het dribbelen terwijl hij de keeper ziet. Oog in oog met de keeper en de ideale mogelijkheid om te scoren.
Met hij, die de kans krijgt om te scoren, wordt Luuk bedoeld. Voor hem was dit een tijdje vooral een droom om over te fantaseren. Het voorbeeld van Luuk komt ook bij andere kinderen voor. Volgens het Kenniscentrum Sport en Bewegen groeit één op de 12 minderjarige kinderen op in een huishouden met een laag inkomen en participeert niet meer dan 30% in georganiseerde sportactiviteiten.
Uit cijfers van het CPB (Centraal Plan Bureau) en CBS (Centraal Bureau voor Statistiek) blijkt dat het aantal kinderen dat in 2022 geholpen zijn, maar 25% van alle kinderen waren die in ‘armoede’ opgroeien. In dit artikel wordt het hele proces van inschrijving tot uiteindelijk het participeren bij een vereniging aan het licht gebracht en er wordt ook aandacht gegeven aan hoe het mogelijk is dat er zo’n relatief grote groep kinderen nog geen gebruik maken van de financieringsondersteuning.
JEUGDFONDS SPORT EN CULTUUR
Voor kinderen zoals Luuk en ouders zoals zijn moeder Karin zijn er verschillende initiatieven. Het bekendste landelijke initiatief is dat van het Jeugdfonds Sport en Cultuur. Door middel van het betalen van de contributie maakt het Jeugdfonds het mogelijk dat kinderen uit gezinnen met een laag inkomen toch kunnen aansluiten bij de voetbalclub, dansschool of de muziekvereniging.
In 2022 heeft het Jeugdfonds 77.309 kinderen kunnen helpen. In het eerste halfjaar van 2023 werden al 49.541 kinderen geholpen en deze hulp is essentieel volgens het fonds.
“Onderdeel van een club zijn, is niet alleen goed voor de fysieke ontwikkeling, maar ook voor de sociale ontwikkeling”, vertelt Petra Bosman. Sinds april is zij de nieuwe directeur van het Jeugdfonds Sport en Cultuur. Ze is blij dat er zoveel kinderen geholpen zijn, maar het is natuurlijk nooit genoeg.
“Mijn doel is om zoveel mogelijk kinderen te helpen. Ik heb zelf altijd aan sport gedaan, ook heel kort muziekles, en weet daarom hoe ontzettend belangrijk het is om aan te sluiten bij een vereniging.”
Voor Luuk was het niet mogelijk om te voetballen bij een vereniging, totdat moeder Karin in contact kwam met een leraar van de school van haar zoon. Die vertelde over het Jeugdfonds “Ik was er zelf helemaal niet bekend mee en dankzij de helpende leraar begreep ik wat het inhield. Het sloot helemaal aan bij mijn situatie. Wij hebben toen een heel erg fijn gesprek gehad met de leraar en hij heeft ons ook in contact gebracht met een intermediair.”
“Ik was zelf niet bekend met het Jeugdfonds en dankzij de helpende leraar begreep ik wat het inhield.”
Desbetreffende ouder Karin
PROCES VIA INTERMEDIAIR
Wanneer de ouders van een gezin de hulp van het jeugdfonds willen aanvragen, moeten zij dit doen met behulp van een intermediair. Dit is een tussenpersoon die zorgt voor de aanvraag en administratieve hulp bij de inschrijving tot aan de deelname. Eigenlijk doen zij het voorwerk voor het doelpunt dat wordt gescoord door een kind wat eigenlijk niet kon meedoen. Dat kan een leraar, buurtsportcoach, jeugdhulpverlener of een maatschappelijk werker. De intermediair is een hele belangrijke schakel in de werkwijze van het Jeugdfonds omschrijft Bosman. “Bij ons doen de intermediairs de aanvraag bij het fonds om financiële middelen te regelen voor de betrokkenen. Dit zijn mensen die professioneel werkzaam zijn in de omgeving van het kind. Zij kunnen goed weerleggen of een kind al dan niet in aanmerking komt voor het fonds.”
De eerste stap voor de tussenpersoon in het proces tot inschrijving is om te controleren of de ouders voldoen aan de criteria. Het criterium dat het Jeugdfonds stelt is dat een kind moet opgroeien in een thuissituatie die onder 120 procent van het minimumloon zit. Er wordt niet aan een harde inkomenstoets gedaan zegt Bosman. “Wij hopen hiermee de drempel voor mensen in armoede te verlagen, zodat zij eerder de stap nemen om financiële hulp aan te vragen.
Dit vinden wij een mooie systematiek, omdat een inkomenstoets de drempel kan verhogen en individuen, die er geen recht op zouden hebben, zich nooit kunnen verrijken. Mocht er fraude worden gepleegd en een kind komt eigenlijk helemaal niet in aanmerking dan komt het geld toch bij de vereniging terecht.”
“10 minuten van hun tijd kan ervoor zorgen dat een kind een jaar lang kan sporten.”
Hulp van een intermediair
De tweede stap van een tussenpersoon zit bij de aanvraag. Deze hulp werd het meest gewaardeerd door Karin. “De intermediair heeft ons volledig door het aanvraagproces met alle bijbehorende formulieren geloodst. Zonder die hulp was het ons niet gelukt om het administratief te regelen.” Deze mensen regelen het proces en zorgen dat het geld bij de vereniging terecht komt. Voor dit onderzoek is er gesproken met verschillende personen die dit werk vervullen. Allemaal beamen zij dat ze de beste hulp kunnen verrichtten in het aanvraag proces.
Ondanks dat intermediairs momenteel een hele grote rol spelen voor het Jeugdfonds geeft Petra Bosman wel aan dat het vrijwillig wordt gedaan. Zij doen dit naast hun werk. “10 minuten van hun tijd kan ervoor zorgen dat een kind een jaar lang kan sporten. Daarom is de functie van de helpende hand gericht op de aanvraag; wij verwachten niet dat de intermediair zelf ouders gaat benaderen of heel veel tijd besteed aan promotiewerk voor het jeugdfonds. Het is altijd mooi meegenomen als dat wel lukt natuurlijk”, aldus Bosman. Hier zit wellicht een probleem waarom het jeugdfonds nog niet bekend is bij iedereen, omdat de meeste tussenpersonen zich puur op de aanvraag richten en niet op het werven van.
Dat ziet ook intermediair Said Bouzambou. Hij merkt dat het vaak nog een onbekend initiatief is. “Vooral bij mensen die geïmmigreerd zijn en net nieuw zijn in een dorp of stad.”
VAN HULP KRIJGEN NAAR HULP AANBIEDEN
Bouzambou is zelf ook ervaringsdeskundige. Toen hij dertien jaar was, kon hij via het Jeugdfonds voor het eerst terecht bij een voetbalvereniging. Dat heeft uiteindelijk zijn vruchten afgeworpen, want vorige maand speelde Bouzambou zijn 75ste interland voor het Nederlands zaalvoetbalelftal.
Het Jeugdfonds heeft een grote bijdrage kunnen leveren aan de carrière van de international en daarom is hij ook ambassadeur. Bouzambou: “Ik kan me heel goed verplaatsen in de kinderen. Bij mij is het goed afgelopen en daarom doe ik dit heel graag terug voor de kinderen die in dezelfde positie zitten waarin ik zelf heb gezeten.
Said Bouzambou als zaalvoetbalinternational KNVB Media
Bouzambou is dus ervaringsdeskundige, ambassadeur en tussenpersoon in één. Het werk als intermediair sluit goed aan bij zijn werk als jongerenwerker in Zeeland. “Ik ga dan vooral over de moeilijke jongeren. Als intermediair wil je iedereen laten sporten en helemaal de jongeren uit de kwetsbare circuits.”
Bouzambou vindt ook dat iedereen zijn steentje zou kunnen bijdragen om kinderen laten sporten.
“Als iedereen in zijn of haar omgeving om zich heen kijkt of er kinderen zijn die hulp kunnen gebruiken, zou dat een hele mooie stap zijn. Mond op mondreclame is heel belangrijk, maar ook signalering. Als ik een kindje zie voetballen met kapotte schoenen of kapotte kleren; dan probeer ik altijd het gesprek aan te gaan met het kindje en het liefst ook de ouders. Werving zorgt voor vertrouwen, waardoor mensen juist eerder op je af stappen en geen drempel ervaren.”
DREMPELS BIJ BEREIKEN KINDEREN EN OUDERS
Één van de drempels tot het stappen naar een tussenpersoon heeft in de ogen van Bouzambou dus te maken met schaamte.
“Niemand vindt het leuk om over zijn geldproblemen te praten en op mensen af te stappen om hulp te vragen. Dat is natuurlijk een flinke drempel.”
Alleen tijdens zijn eigen werkzaamheden als jongerenwerker of intermediair merkt hij dat de drempel wat lager is. “In de wijken waar ik actief ben, kent iedereen mijn verhaal. Omdat ik in dezelfde situatie heb gezeten, verlaagt dat voor veel mensen de drempel.”
Onlangs deed professor Lonneke van Leeuwen met het onderzoeksproject Vital@2040, namens het UMC Utrecht onderzoek naar factoren die kinderen en ouders belemmeren.
Zij liet aan ons weten dat veel financiële hulpmiddelen niet allemaal benut worden door ouders en dat er verschillende redenen voor zijn. “Dat kan komen door schaamte, gebrek aan steun bij het aanvragen van de ondersteuning, onbekendheid van de steunopties en complexe procedures. Volgens het onderzoek is het stappen naar een ”onbekende” persoon een enorm punt, waar ook best veel schaamte bij komt kijken”. Van Leeuwen liet ook aan ons weten dat ouders met wie zij spraken voor het onderzoek aangaven dat zij zich schamen om (financiële) hulp te vragen, omdat ze eigenlijk vinden dat ze het zelf zouden moeten kunnen regelen. Dat gaf Bouzambou ook al eerder aan. Het proces via de intermediairs is volgens het fonds dus van belang, maar brengt juist ook grote drempels met zich mee.
Petra Bosman: “Ons belangrijkste doel is om de kinderen te bereiken en te helpen. “Om zoveel mogelijk kinderen te helpen, halen we ook geld op voor het fonds.”
In september maakte de KNVB bekend dat alle gedragen wedstrijdshirts van de spelers tijdens de EK kwalificatiewedstrijden worden geveild voor het Jeugdfonds.
Het jaarlijkse evenement, De 4 mijl van Groningen stond in het teken van het Jeugdfonds. Arjen Robben, Erben Wennemars en de directrice van het Jeugdfonds stonden aan de start. In totaal werd er 50.000 euro opgehaald die dag. Naast geld ophalen is het volgens Bosman ook van belang dat het in Den Haag goed onder de aandacht gebracht wordt.
POLITIEKE SITUATIE
Voor politiek Den Haag is het van groot belang dat alle kinderen onbelemmerd kunnen sporten. Dit wordt benadrukt door de verkiezingsprogramma´s van diverse politieke partijen zoals VVD, CDA, D66, GroenLinks, SP, PvdA, ChristenUnie en BBB. Ook al noemen sommige politieke partijen het Jeugdsport- en Cultuurfonds niet specifiek, ze benadrukken wel de noodzaak van financiële steun voor gezinnen met beperkte middelen. Sommige partijen willen de kinderbijslag verhogen en inkomensafhankelijk maken, terwijl anderen pleiten juist voor het verhogen van de bijdragen aan het fonds en het bieden van vrije toegang tot sport en cultuur voor alle kinderen. Hieruit blijkt dat het garanderen van gelijke toegang tot sport- en culturele activiteiten een gemeenschappelijke speerpunt is voor politieke partijen in Den Haag.
In Nederland zijn er vooral veel gemeentelijke initiatieven. Het Jeugdfonds zelf bestaat al uit 24 lokale fondsen. Daarnaast zijn er ook gemeentes die zelfstandige initiatieven hebben, zoals Den Haag. Bosman ziet deze niet als concurrentie. “Meer als toevoegingen op elkaar. Elke hulp is mooi meegenomen. Uiteindelijk hopen wij natuurlijk wel zoveel mogelijk gemeentes te laten aansluiten om zo iedereen beter te bereiken en de cijfers beter in zicht te krijgen.”
HOE IS DIT IN DE LANDEN OM ONS HEEN?
Dat zoveel kinderen niet in staat zijn om aan te sluiten bij een vereniging wordt in Nederland gezien als een probleem. Dat is precies ook kenmerkend voor ons land, want in Europa zijn wij het land met de meeste inwoners die lid zijn van een sportvereniging.
Uit een Europees onderzoek uit 2017 waarbij aan alle EU-lidstaten is nagevraagd of hun inwoners aan sport doen en of dit bij een sportclub gedaan wordt, is Nederland de lijstaanvoerder. In Nederland zijn met 27 procent, wat vijf jaar later 29 procent is, de meeste mensen lid van een sportverenigingen vanuit alle lidstaten. Het Europese gemiddelde is 12 procent. Dit onderzoek is meer gericht op volwassenen, maar het laat zien dat lid zijn van een vereniging erg belangrijk is voor Nederlanders.
Hoewel België een vergelijkbaar Jeugdfonds kent, namelijk het Jeugdfonds Cultuur Brussel, het Jeugdfonds Cultuur Vlaanderen en het Jeugdfonds Cultuur Wallonië, is de situatie daar iets anders. Door de versnippering aan gemeentelijke initiatieven zijn er ook landelijke inspanningen, wat het landschap van ondersteuningsinitiatieven verspreid maakt. In Nederland is naast het Jeugdfonds ook Stichting Leergeld actief op hetzelfde terrein, waarbij beide organisaties samenwerken. In België is de hulp echter versnipperd over verschillende instanties en niveaus. Dat kan soms leiden tot een minder gecoördineerde aanpak.
NIEUWE OPLOSSINGEN
In het huidige proces van het jeugdfonds in Nederland zijn intermediairs dus onmisbaar en spelen ze een hele belangrijke rol. Zoals eerder benoemd blijkt uit gesprekken met verschillende onderzoekers en intermediairs dat schaamte een belangrijk punt is waar ouders zich echt overheen moeten zetten voordat ze in gesprek gaan met een intermediair; laat staan het benaderen van een intermediair. Een intermediair kan ik de meeste gevallen drempels wegnemen; maar zal in sommige gevallen ook een extra drempel zijn.
“Als je niet met iemand in gesprek hoeft, maar je alleen het stadspas nummer in hoeft te vullen, dan komt daar veel minder schaamte bij kijken.”
Petra Bosman, voorzitter Jeugdfonds sport en cultuur
Het Jeugdfonds is aan het kijken naar andere oplossingen vertelt Petra Bosman. Waarbij ze ook kijken naar gemeentelijke initiatieven; waar het soms al anders gaat dan het huidige aanvraagproces vanuit het landelijke Jeugdfonds. Een aantal gemeentes zoals Amsterdam, Utrecht en Den Haag werken met stadspassen.
In de hoofdstad kunnen inwoners de stadspas met een groene stip aanvragen en Den Haag kunnen inwoners met een laaginkomen gebruik maken van de Ooijevaars pas.
Het gebruik van passen is een manier die binnen het jeugdfonds wordt onderzocht. Bosman: “Als je niet met iemand in gesprek hoeft, maar je alleen het stadspas nummer in hoeft te vullen, dan komt daar veel minder schaamte bij kijken.”
Deze stap zou ook betekenen dat mensen binnen verenigingen een grotere rol krijgen en dat het balletje niet ligt bij de mensen met weinig financiële middelen. Zij hoeven met deze oplossing niet met iemand over hun situatie te praten, maar het staat in het systeem van de gemeente. Dit haalt de drempel schaamte al weg. Dat zou volgens Bosman de volgende stap zijn. Met zo’n pas is het slechts een kwestie van een administratieve controle en dat kan dan ook heel goed vanuit verenigingen gedaan worden.”
KOMT DAT SCHOT……..
Op dit moment hoeft Luuk niet meer over kansen te fantaseren, maar kan hij de kansen uitvoeren tijdens wedstrijden en trainingen. Terwijl zijn moeder langs de kans staat, scoort Luuk zijn doelpunt. Karin zag hem glunderen van trots. “Het was op dat moment dat ik besefte hoe cruciaal het is dat kinderen uit alle lagen van de bevolking toegang hebben tot deze kansen.”
Karin is vooral dankbaar voor de leraar die haar erop heeft gewezen en de intermediair die hen heeft geholpen. “Zonder een goed vertrouwelijk gesprek met de leraar en de hulp van de intermediair stonden wij nu niet, waar wij op dit moment zijn.”
Dankzij de intermediair kan Luuk nog vele jaren doelpunten maken. Wellicht kan hij later net als Said Bouzambou zijn ervaring en expertise overbrengen op vele andere kinderen, zodat ook zij doelpunten kunnen maken. Bouzambou: “Zo is inderdaad de cirkel mooi rond. Dat ik wat terug kan doen voor het Jeugdfonds.
Het verhaal in een minuut:
Voor kinderen die niet kunnen meedoen met een vereniging zijn er verschillende manieren om hulp te krijgen. De kinderen die niet mee kunnen doen, kunnen bijvoorbeeld hulp krijgen van het Jeugdfonds Sport en Cultuur. Zij betalen de contributies voor ouders die dat niet zelf kunnen betalen. Het Jeugdfonds heeft dit jaar ongeveer 25% van de kinderen die leven in armoede geholpen.
Ouders krijgen dat geld niet zelf, maar het geld gaat naar de verenigingen. Dat wordt geregeld door tussenpersonen; die de aanvraag ’tussen’ ouders en verenigingen regelen. Tussenpersonen worden door het Jeugdfonds intermediairs genoemd. Het vinden of het aanspreken van de tussenpersonen kan lastig zijn voor sommigen. Gebrek aan kennis of schaamte kan een reden zijn.
Het Jeugdfonds is ook opzoek naar nieuwe oplossingen. Een van de oplossingen is om te werken met passen. Dan zou een tussenpersoon niet meer nodig zijn. Dit verhaal laat zien dat het helpen van kinderen uit armere gezinnen niet alleen een kwestie is van financiële steun, maar ook van het wegnemen van sociale en emotionele drempels.