Beginnen aan atletiek om uiteindelijk te gaan bobsleeën met je broer en in de voetsporen van je vader te treden. Jelen Franjić deed dat en vertelt over zijn carrière switch van atletiek naar het bobsleeën.
Jelen Franjić (22) komt uit een echte sportfamilie. Voetbal, atletiek, gewichtheffen; maar de belangrijkste sport binnen de familie is bobsleeën. In 1984 deed vader Mario namens Joegoslavië mee aan de Olympische Spelen in Sarajevo. Vanwege de oorlog in Bosnië kwam vader Mario samen met zijn vrouw naar Nederland. Toen hij in Nederland woonde werd hij weer gevraagd om namens Bosnië en Herzegovina mee te doen aan de spelen van 1998 in Nagano.
Janko, de oudere broer van Jelen, was toen nog maar vier jaar oud. Heel veel kan hij zich er niet meer van herinneren, maar van de openingsceremonie met zijn vader als vlaggendrager weet hij nog wel dat hij dat heel gaaf vond. Daar aanwezig zijn wilde hij ook. Zo is bij hem de Olympische droom ontstaan. Jelen werd twee jaar later in Breda geboren en kwam dus terecht in een sportfamilie. Een sportfamilie met een gezamenlijke droom waarbij beide broers net als hun vader op de Olympische Spelen zouden staan.
Atletiek
Jelen is begonnen met voetbal. Nog in de jeugd is hij van voetbal naar atletiek geswitcht. “Ik vond het niet meer leuk om te doen. Snelheid was met voetbal wel altijd mijn sterkste punt en mijn broer Janko deed al atletiek bij atletiekvereniging Sprint in Breda. Toen ben ik ook atletiek gaan doen.” In datzelfde jaar, 2016, maakte oudste broer Janko de overstap naar het bobsleeën en een jaar later werd hij geselecteerd voor de Nederlandse selectie. “Toen wist ik wel dat ik dat ook wilde. Ik ging op atletiek met de gedachtegang dat dit me weleens zou kunnen helpen om later ook bobslee te gaan doen. Een definitieve keuze voor bobslee was het nog niet, maar in de loop van de tijd wist ik uiteindelijk wel dat ik net als Janko me ook wilde aansluiten bij de Nederlandse selectie.”
Met atletiek ging het ook niet slecht. Als sprinter ontwikkelde hij zich goed en kon hij zich ook meten met de nationale top. “Ik vond het leuk om te doen, kon aardig mee met het nationale niveau en presteerde daar redelijk.” Jelen geeft toe dat hij wel beter had kunnen presteren als sprinter. “Ik trainde niet altijd op de juiste manier omdat ik veel te veel aan krachttraining deed. Dat was natuurlijk wel al met het oog op het bobsleeën.”
Bobsleeën is een combinatie van kracht en snelheid. Dat is precies wat je ook kan trainen bij atletiek. Atletiek zorgt voor een goede basis. Andere belangrijke componenten bij het bobsleeën is kracht en die kan goed getraind worden doormiddel van krachttraining. Daarom deed Jelen al snel aan krachttraining omdat hij wist dat hij daar bij het bobsleeën veel profijt van zou hebben. Zeker buiten het bobsleeseizoen zijn bobsleeërs ook veel op de atletiekbaan te vinden voor hun trainingen.
Heftige eerste keer
In 2019 ging Jelen in het Duitse Winterberg voor de eerste keer naar beneden in de bobslee.
“Ik wist natuurlijk al het een en ander door mijn vader en mijn broer. Daarom had ik in mijn hoofd dat het wel mee zou vallen en niet zo heftig zou zijn.” Zijn verwachtingen waren niet helemaal hetzelfde met de werkelijkheid. “Het was echt heftig. De jongens in het team hadden me wel voorbereid, maar minder goed dan iemand die helemaal geen associatie heeft met de sport.”
Vader Mario was ook boven om te kijken naar de eerste keer van zijn jongste zoon en was er voor de mentale support. Het was rond 19:00 uur en Jelen omschrijft de sfeer die aanwezig was op de bobsleebaan als grimmig. “Het was een hele rustige trainingsweek. Er waren weinig andere atleten die aan het trainen waren. De zon was al onder, een paar lichten op de baan stonden zelfs al uit en het was mistig.” De eerste keer dat hij naar beneden ging zat hij achter in de vier persoons bobslee.
We haalden zelfs 136 kilometer per uur. Daarna nooit sneller geweest.
“Je kan je er echt niks bij voorstellen hoe het is om naar beneden te gaan. Mensen zeggen dat het een achtbaanachtig gevoel is, maar het is echt honderd keer erger. Je zit niet lekker, je moet jezelf vasthouden, enorm veel herrie, de G-kracht onder in de baan is enorm en je gaat steeds sneller en sneller. Eerst 60 kilometer per uur, dan 70, 80, 90, 100, 110 en zelfs richting de 120 kilometer per uur. Op het einde vlogen we echt over de baan. We haalden zelfs 136 kilometer per uur. Aparte is dat ik na die keer nog nooit sneller ben geweest dan 136 kilometer per uur. Ik weet niet precies wat ze met dat ijs hadden gedaan die dag. Omdat ik achteraan zat, moest ik remmen. Alleen remde ik voor geen meter en toen schoten we helemaal door. Ik was helemaal in shock toen het klaar was.”
Tijd om bij te komen was er niet voor Jelen. Drie minuten later moest hij weer naar beneden. Gelukkig stond ervaringsdeskundige Mario Franjić klaar om hem te vertellen dat het verstandig was om die tweede keer ook gelijk te doen. “Ik ben blij dat ik dat heb gedaan en naar mijn vader luisterde. Ik wilde eigenlijk echt niet meer, maar door hem ben ik toch gegaan. Inderdaad voelde de tweede keer ook een stuk beter.”
Olympische droom
Vader Mario was niet alleen ervaringsdeskundige voor het eerste ritje in de bobslee. Ook is hij ervaringsdeskundige op de Olympische Spelen. “Wij zijn een sportieve familie; Janko en ik hebben altijd gesport. Van huis uit hebben wij altijd meegekregen dat de Olympische Spelen het hoogst haalbare is en dat daar de grootste eer te behalen is. Voor ons beide was dit wel het ultieme doel wat we graag wilde bereiken.” Toen Jelen echt actief ging bobsleeën kwam de Olympische Spelen steeds dichterbij. “Dan wordt het ook echt een visuele droom waar je echt naar toe werkt.” Uiteindelijk werd de droom ook werkelijkheid. Het Nederlandse team had zich in eerste instantie niet geplaatst volgens de eisen van NOC*NSF, maar toch kregen ze op het laatste moment een plek toegewezen waardoor ze mochten deelnemen aan de Olympische Spelen van 2022 in Peking. Jelen werd 25ste en 23ste.
“Het was heel vet om mee te maken. Aan de andere kant was het ook wel een gekke ervaring. Vooral bij deze editie vanwege het coronavirus, maakte het allemaal wat lastiger. Ook de manier waarop we waren gekwalificeerd maakte het ook een gekke ervaring.” In de voetsporen van hun vader stonden beide broers nu ook op de Spelen. “Daar ben ik erg trots op. Het sprookje is zeker wel behaald en het is heel bijzonder dat het gelukt is.”
Een lager pitje
Op dit moment staat bij Jelen bobslee even op een lager pitje. Jelen nam op de Olympische Spelen deel met de tweepersoons bobslee en de vierpersoonsbobslee. In beide gevallen is het team uit elkaar gevallen. Janko wordt in januari vader en teamgenoot Dennis Veenker is gestopt. Net als de piloot, degene die voorin zit, Ivo de Bruin. Jelen is remmer, dat zijn de atleten die achter de piloot zitten, en zonder piloot kan hij niet aan wedstrijden deelnemen. Momenteel is er binnen de Nederlandse selectie geen piloot. Wel worden er nieuwe piloten opgeleid, maar dat duurt nog een à twee jaar voordat die het niveau hebben om mee te doen aan wereldbekerwedstrijden. Daarnaast studeert Jelen ook nog bedrijfskunde aan de Erasmus universiteit in Rotterdam. “Ik ben vorig jaar vijf maanden weggeweest. Ik moest het tweede jaar opnieuw doen en nu is het fijn dat ik even tijd heb voor mijn studie.”
Momenteel is het dus even geen bobsleeën voor hem. Wel doet hij veel aan gewichtheffen en weer aan atletiek. Lachend: “Nu weet ik wel hoe ik krachttraining en atletiek het beste kan combineren en train ik nu wel op de juiste manier.” Door de bobsleepauze is hij weer meer op de atletiekbaan te vinden. “Ik blijf atletiek leuk vinden om te doen. Definitief focussen op atletiek gaat niet gebeuren, maar ik ga wel weer aan wedstrijden meedoen.”
Tot er een geschikte piloot is gevonden zal Jelen gewichtheffen en atletiek blijven combineren.
“Als er weer een piloot is, ben ik ready om weer te gaan. Het zou mooi zijn als ik over vier jaar weer aanwezig ben bij de Olympische Winterspelen.”