Op 23 september ging het WK Volleybal voor vrouwen van start in Nederland en Polen. De eerste service werd genomen in de Gelredome in Arnhem. Wil jij het WK volgen maar heb je geen idee hoe volleybal werkt en wat de regels zijn? Samen met WK scheidsrechter Marco van Zanten lopen we er even doorheen.
Het spel
In het volleybal speelt men minimaal vier en maximaal vijf sets. Mocht het 2-2 staan na vier sets speelt men een vijfde en beslissende set. Je wint een set door 25 punten te maken, wel moet er een verschil van minimaal twee punten zijn tussen de teams, je kunt dus geen set winnen als het 25-24 staat. Bij een beslissende set wordt tot de 15 gespeeld.
Wedstrijden kunnen door deze regels soms heel lang duren, wat niet altijd even aantrekkelijk is voor de TV-kijker: ¨Organisatoren zijn bezig om hier verandering in te brengen. Zo zijn de technische time-outs afgeschaft en is er een aftelklok geïntroduceerd waardoor spelers binnen vijftien seconden na afloop van een rally de volgende gestart moeten hebben. Maar er zit nog steeds erg veel verschil in wedstrijdduur. Mijn snelste wedstrijd duurde 49 minuten (België-Faeröer) en de langste 2 uur en 39 minuten (VS-Rusland WK u20)¨.
Punten
Je haalt een punt door de bal op de grond van de tegenstander te spelen, doordat je tegenstander de bal uit speelt, als je tegenstander een fout maakt of bestraft (wangedrag/onsportiviteit) wordt. ¨Gelukkig hebben we in het volleybal weinig te maken met wangedrag. Het meeste misbaar komt vaak van de coaches. De Nederlandse vrouwen hebben lang een, laat me het zo stellen, emotionele coach gehad in de vorm van Giovanni Guidetti. Er is aangegeven bij de scheidsrechters dat we er dit toernooi extra alert op moeten zijn. Stop the show of the coach, it is about the players on the pitch!, was daarbij het motto¨.
Fouten
Wanneer je een fout maakt, krijgt je tegenstander een punt en de service. Je kan op meerdere manieren een fout maken.
Volgens Van Zanten komen `netfouten´ en uitballen het vaakst voor. Tijdens de referee meetings voor de start van het WK werd er ook nadruk gelegd op de `push´: ¨Op het WK van de mannen zagen we dit regelmatig. Dit is wanneer een speler de bal min of meer duwt vanuit de lucht, in plaats van de bal slaat. Het lijkt eigenlijk meer op gooien dan slaan, en is dus onreglementair¨.
Ook handig om te weten: hoe zit het veld in elkaar?
Op elke helft heb je een voor- en achterveld, gescheiden door de drie meter lijn. De twee voorvelden samen zijn de wisselzone. Het is de bedoeling dat hier de wissels plaatsvinden. Een team heeft recht op zes spelerswissels per set. Achter het achterveld ligt de servicezone. Vanuit daar neemt men de service, het is namelijk niet toegestaan in het veld te staan tijdens de service. Wel is het toegestaan in het veld te landen ná het nemen van de service.
De twee helften worden gescheiden door, uiteraard, een net. Het net is bij de vrouwen 2,24 meter hoog, 19 centimeter lager dan bij de mannen. Ter hoogte van de zijlijnen is er een antenne gemonteerd op het net. De ruimte tussen de antennes noemt men de passeerruimte, komt de bal buiten de antennes om op de helft van de tegenstander, is er sprake van een uitbal.
Toch waren uitballen vaak reden tot discussie: ¨Gelukkig is er een soort VAR, de challenge referee, die dit soort momenten kan beoordelen. Hij kan dit WK gebruik maken van een Hawkeye systeem. Dat is een systeem dat aan de hand van camerabeelden kan bepalen of een bal in of uit was¨, zegt Van Zanten. Teams krijgen twee challenges per set. Dit zijn mogelijkheden om gebruik te maken van de challenge referee mochten zij het niet eens zijn met de beslissing van de scheidsrechter. ¨Dit heeft ons als scheidsrechters meer rust gebracht. De aanwezigheid van het challengesysteem zorgt voor meer acceptatie van een beslissing, omdat er altijd de mogelijkheid is om deze aan te vechten¨.
Spelers
Volleybal speel je in teams van zes spelers. Drie in het voorveld, drie in het achterveld. Op de foto zie je de linksachter (1), linksvoor (2), middenvoor (3), middenachter (6), rechtsvoor (4) en de rechtsachter (5). Na een servicewissel moet het team dat de service ontvangt allemaal een plekje opschuiven, op volgorde van de cijfers, hierdoor neemt iedere keer een andere speler de service. Nadat een service genomen is, zijn de spelers niet meer gebonden aan hun uitgangspositie en dus vrij om zich te bewegen over het veld. Er zijn wel restricties die je moet onthouden: ¨Alleen de drie spelers die in het voorveld zijn gestart mogen een aanvalsslag doen vanuit het voorveld. De achterspelers mogen dit alleen als ze vanachter de drie meter lijn hun afzet hebben gedaan. Vergelijk dat met de service, je mag de bal best hangend boven het voorveld raken en er landen na de slag, maar je mag geen contact hebben met het voorveld tíjdens de slag¨.
Specialismen
De startposities betekenen dus niet zo veel. Wel hebben de spelers in het veld specialismen die bepalen waar zij het beste kunnen staan.
Ten eerste is er één spelverdeler, zij raakt normaal gezien altijd als tweede de bal. Een verdediger speelt haar de bal onderhands toe en zij kiest naar welke aanvaller zij de bal doorspeelt. Zij maakt die keuze door de bezetting van het veld van de tegenstander in de gaten te houden. Zij probeert altijd rechts in het veld uit te komen, dit komt door de positie van de diagonaal.
De diagonaal is meestal de beste aanvaller van het team. Zij leent haar naam aan het feit dat ze altijd tegenover de spelverdeler opgesteld staat in de startpositie. Ook zij probeert rechts uit te komen zodat de spelverdeler haar kan aanspelen.
De passers/lopers zijn twee spelers die op een tegenovergestelde positie aan elkaar starten. Zij zijn allrounders en moeten goed kunnen verdedigen, passen (ontvangen van de service), aanvallen én blokkeren. Ze zorgen ervoor na de service links in het veld uit te komen.
Dan zijn er nog de middenaanvallers, vaak de langste van het team. Dit zijn twee spelers die het beste kunnen blokkeren en goed kunnen aanvallen. Zij zorgen ervoor dat ze in het midden van het veld uitkomen na de service. De middenaanvaller die midachter uitkomt wisselt met de libero, verdedigen is namelijk niet altijd hun sterkste kant, vanwege hun lengte komen ze minder makkelijk bij de grond.
De libero is een speler die onbeperkt mag worden gewisseld met een speler uit het achterveld, om verwarring te voorkomen draagt zij een andere kleur shirt. Vaak is zij de beste verdediger en komt er dus in voor een middenaanvaller die achterin beland is. ¨De libero is 15 jaar geleden in het leven geroepen om het spelletje leuker te maken. Zo´n lange slungel (middenaanvaller) in het achterveld zorgde namelijk voor veel problemen in de verdediging. Libero´s zijn klein en behendig en kunnen makkelijker bij de grond. Hierdoor heb je langere rally´s¨. Libero´s hebben ook beperkingen, vooral op aanvallend gebied. Een bovenhandse slag zit er niet in voor ze. Daarnaast mogen ze niet in het voorveld starten en worden dus gewisseld als ze naar de linksvoorpositie moeten.
Ontmoedigd door al de regels? Niet getreurd, volgens Van Zanten: ¨Met name de opstellingen en de libero zijn vrij lastig te begrijpen. In de jeugd speelt men dus ook zonder deze regels. Zelfs op lager senioren niveau wordt de libero vaak achterwege gelaten.¨
WK in Nederland
Van Zanten vindt het prachtig dat Nederland eindelijk een WK mag organiseren: ¨Ik was er bij het EK van 2015 in Nederland ook bij als escorer (puntenteller). Toen haalde Nederland de finale, en waren de halve finale en finale allebei uitverkocht. Dat was erg gaaf om mee te maken. Ook al is Nederland niet de topfavoriet, hoop ik dat ze kunnen stunten en weer wat kippenvelmomenten kunnen creëren. Daarnaast zet het hopelijk veel kinderen aan om deze geweldige sport te gaan beoefenen¨.
Photo: Pixabay License