Spelers omschrijven het als rugby op het water. Kanopolo is een dynamische sport die over de hele wereld wordt gespeeld. Is de sport echt zo stoer als hij eruit ziet en hoe werk het nou precies? André van Hal van kanovereniging Zeewitoe legt ons uit hoe hij de sport beleefd.
“Ik speel al 30 jaar met veel plezier kanopolo, toen ik begon waren het nog andere regels. De doeltjes waren waterpologoaltjes, er werd gespeeld met een plastic volleybal en je mocht alleen met een peddel scoren. In andere landen had je weer andere regels.” Er zijn een aantal commissies bij elkaar gekomen en zij hebben de nieuwe internationale regels gevormd. De doelen hangen nu twee meter boven het water, er is extra bescherming voor de spelers en je mag de bal voortaan gooien. “Ik kan me nog herinneren dat ik een jaar lang heb getraind om die bal met een peddel te slaan en toen ik eindelijk zo ver was, hebben ze de regels veranderd”, zegt André lachend.
KANOPOLO REGELS
Het officiële speelveld bestaat uit een rechthoekige watervlakte van 35 m lengte (zijlijn) en 23 m breedte (doellijn). De doelen aan beide zijden van het veld zijn 1 m hoog en 1,5 m breed, ze hangen op twee meter hoogte boven het water. De bal, was vroeger een waterpolobal, intussen bestaan er speciale ballen voor kanopolo. Een team bestaat uit 5 spelers, allen gezeten in kleine wendbare kano’s. Er kunnen op elk moment drie wisselspelers worden ingezet, het wisselen is alleen toegestaan via de eigen doellijn. Een wedstrijd wordt gespeeld in twee helften van elk 10 minuten met daartussen een pauze van 3 minuten.
Bij aanvang van de wedstrijd liggen beide partijen met hun boot op de achterlijn. Zodra de bal door de scheidsrechter in het spel wordt gebracht door deze in het midden van het veld te gooien, sprinten van beide teams één speler naar de bal, de overige spelers mogen meevaren maar dienen totdat de bal verder gespeeld wordt, minimaal op 3 m afstand van deze speler te blijven. Gespeeld wordt met de hand, of met de peddel. Als een speler in het bezit van de bal is, moet hij deze binnen vijf seconden weer afspelen. Scoren doet men door de bal in het doel van de tegenstander te werpen.
Spelers varen tegen elkaar op en mogen elkaar omduwen, het kan gebeuren dat iemand met een peddel tegen je hand aan slaat. Voor een buitenstaander ziet het er erg blessuregevoelig uit, André legt uit dat dat wel meevalt: “Ik doe er wat andere sporten bij en met kanopolo heb ik nog nooit echt een blessure gehad. Het is wel zo, omdat het zo intensief is, dat als je al een blessure hebt dan voel je hem ook. Als je last hebt van je rug, je ribben of zelfs je enkel, komt tijdens het kanopolo je blessure dubbel en dwars naar boven. Het is eigenlijk crossfit in de praktijk. Je hebt gewoon iedere spier nodig.”
Ondanks dat de sport relatief klein is wordt het over de hele wereld gespeeld, het wereldkampioenschap in Frankrijk is net geweest. “De Europese landen zijn toch wel vrij sterk, de Nederlandse mannen zijn zelfs drie keer wereldkampioen geworden. Maar er zijn ook landen uit andere continenten die het ze vrij moeilijk kunnen maken.” Er worden veel toernooien georganiseerd. De meeste toernooien zijn buiten, maar je hebt ook zwembadtoernooien. Sinds 2014 wordt ook het NK voor vrouwen georganiseerd. Zondag 9 oktober wordt de 8e editie georganiseerd bij Michiel de Ruyter in Uithoorn.
De sport is erg toegankelijk, vanaf dat je kan zwemmen mag je ook kanoën. André legt uit dat sporten als voetbal en hockey vele malen duurder zijn. “Je hebt je zwemdiploma en een zwembroek nodig en eventueel een regenjack of een thermoshirt. De rest van de materialen mag je lenen van ons.”
Waar andere sportclubs niet meer konden sporten in de coronaperiode, kon je nog wel gewoon kanoën. Een aantal grotere kanoverenigingen heeft daar goed op ingespeeld. Sommige grotere clubs hebben nu zelfs een ledenstop. Kanovereniging ZeeWiToe is ook aan het groeien: “Je merkt bij ons dat kanopolo niet heel snel groeit, maar het groeit wel gestaag. Elk jaar komen er weer een paar nieuwe leden bij.” André vertelt tevreden dat de sport steeds populairder wordt: “Je ziet het ook aan de professionaliteit waarmee een wereldkampioenschap de laatste tijd wordt georganiseerd. De tribunes zitten helemaal vol met mensen. Die finales zijn echt van een hoog niveau, een veel hoger niveau dan tien jaar geleden.”